Stand van zaken overwinstbelasting en actualisatie van bandingfactoren

Federaal is besloten tot een overwinstbelasting (100% afroming) op stroomverkopen gerealiseerd tussen 1/8/2022 en 30/6/2023. Daar waar deze taks voor de Belgische stroomproducenten geldt vanaf 130 euro/MWh, argumenteerde minister Van der Straeten een hogere drempel van 180 euro/MWh voor biomassa-, biogas- en afvalverbrandingsinstallaties. In de omliggende regio’s wordt deze Europese maatregel meer soepel toegepast.

In Nederland bijvoorbeeld geldt een hogere drempel (240 euro/MWh) en een lagere afroming (90%). Dit zorgt vandaag al voor distorties in de inputstromenmarkt. De definitieve wetteksten zijn op 16/12/2022 gepubliceerd in het Belgische Staatsblad. De aangifteprocedures van de marktinkomsten aan en heffingsberekeningen – op uurbasis – door de CREG zijn weergegeven in Art. 5. Vaststelling van de heffing en invordering van de heffing vallen onder de bevoegdheid van respectievelijk de FOD Economie en FOD Financiën. De wettekst beschrijft de mogelijkheid (Art 5, §5, 6°) om een dossier op maat te vragen waarin rekening kan worden gehouden met lagere inkomsten (stroomleveringscontracten) dan de ENDEX-prijzen of met hogere kosten (bijvoorbeeld in geval van activering dual fuel-motoren op diesel of inkoop dure stroom). Deze specifieke dossierberekening zou dan (omstandig) dienen te worden geargumenteerd.

Op 23/12/2022 werd de aanpassing van het Energiedecreet (naar aanleiding van het Verzameldecreet IV) definitief bekrachtigd. De aanpassing  van artikel 7.1.4./1 impliceert dat er, naast fotovoltaïsche en windgebaseerde groenestroominstallaties, nu ook installaties opgestart na 01/01/2013 mét brandstofkosten onderworpen zullen worden aan een jaarlijkse actualisatie van de onrendabele top (OT) & bandingfactor (BF). Deze actualisatie zou dienen te gebeuren op basis van ‘…de opbrengst aan elektriciteit en overige kosten en/of opbrengsten van ingaande en uitgaande energetische stromen van het project en indien van toepassing de berekende bandingfactor voor ofwel groenestroomcertificaten ofwel warmtekrachtcertificaten. De Vlaamse Regering kan bijkomende ingaande en uitgaande stromen vastleggen die beschouwd moeten worden in de berekening van de actualisatie van de onrendabele top’. De praktische uitvoering vormt onderwerp van een Energiebesluitwijziging in de eerste helft van 2023.

Het lijkt erop dat het VEKA de herrekeningen van de OT en de BF zal baseren op slechts twee parameters: de elektriciteitsprijs en de biomassaprijzen. De wijziging van artikel 7.1.4/1 betekent  geen bandingfactoractualisatie in het geval van installaties gestart vóór 01/01/2013 die recht hebben op certificaatverlenging wegens vollasturen (art 7.1.1, §1, 3de lid). Via een recenter voorstel van Energiedecreetswijziging (art 7.1.4/1, §4) wordt er een extra voorwaarde voor de certificaatverlenging ingevoerd voor niet-afgeschreven investeringen (cfr. art. 7.1.1, §1, 4de en 5de lid). Sowieso betekent het reeds aangepaste Energiedecreet dat:

  • voor deze laatste installaties (art. 7.1.1, §1, 4de en 5de lid) de onrendabele top tijdens de betreffende afschrijvingsperiode al zal geactualiseerd worden op basis van de tarieven van de vennootschapsbelasting.
  • er geen steun meer zal worden verleend als het groenestroom- of warmtekrachtcertificaat op het moment van het aanbieden aan de netbeheerder nog minder dan twaalf maanden geldig is (wijziging Art. 7.1.6 en 7.1.7).

Meer info: christophe.boogaerts@vlaco.be