Vlarema 9: wat verandert er voor de sector?


Na de tweede principiële goedkeuring op 7 juli 2023 keurde de ministerraad op 22 december 2023 definitief de aanpassingen goed aan het Vlaams reglement voor duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA). Je vindt hieronder de voornaamste wijzigingen vanuit het oogpunt van de bioafval-verwerkende sector betreffen:

Veralgemeende selectieve inzameling van huishoudelijk bioafval

Met VLAREMA 9 wordt bioafval (inclusief nu ook gft-afval) een ‘huishoudelijke afvalstof die gescheiden moet worden aangeboden en afzonderlijk gehouden bij de ophaling of inzameling’. Gemeenten zijn januari 2024 verplicht om selectieve inzameling van bioafval aan te bieden.

Het Materialenplan geeft de optie tot gemotiveerde afwijking van de veralgemeende selectieve inzameling tot uiterlijk 1 januari 2026, 66 gemeenten hebben de afwijking van de OVAM gekregen. Huishoudelijk restafval uit die regio’s wordt – zolang de afwijking loopt - uitgesloten van het verbrandingsverbod.

(Diftarisering van de) Selectieve inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Onder bepaalde voorwaarden kunnen o.a. keukenafval en etensresten en levensmiddelenafval, al dan niet verpakt, in eenzelfde inzamelrecipiënt worden aangeboden.

Er komt een nieuwe verplichting voor inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars van bedrijfsrestafval en verwerkers die bedrijfsrestafval rechtstreeks van een afvalstoffenproducent aanvaarden: vanaf 1 januari 2025 moet elk recipiënt waarin het bedrijfsrestafval wordt aangeboden, gewogen worden en dat gewicht moet vermeld zijn op de factuur voor de klant. De kosten die gepaard gaan met de verwerking moeten op basis van het gewicht worden gefactureerd aan de afvalstoffenproducent.

De kosten die gepaard gaan met de verwerking van dit werkelijk aangeboden gewicht aan bedrijfsrestafval – inclusief kosten vanuit gewestelijke heffingen maar uitgezonderd gemeentelijke opcentiemen – moeten door de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of verwerker op basis van dat gewicht nu worden gefactureerd aan de afvalstoffenproducent. Dit verplicht diftar-systeem is niet van toepassing als het bedrijfsrestafval enkel wordt aangeboden of ingezameld in zakken kleiner dan 120 liter. In dat geval kunnen bedrijven gefactureerd worden aan de hand van het gemiddeld gewicht van deze zakken.

Verplichte informatiefiche voor biomassareststromen in geval van finaal gebruik als meststof of bodemverbeterend middel

Om het duurzaam gebruik van biomassareststromen als bodemverbeterend middel te garanderen, is de producent van de biomassareststroom voortaan verplicht een informatiefiche op te maken. Deze verplichting geldt niet voor afvalstoffen met risicoklasse 1. De informatiefiche moet wel worden opgesteld voor afvalstoffen die door een afgeleverde grondstofverklaring rechtstreeks mogen worden gebruikt als bodemverbeterend middel/meststof.

De inhoud van de informatiefiche zal nog worden bepaald via Ministerieel Besluit. De OVAM moet ook nog een code van goede praktijk opstellen. Deze moet gebruikt worden om een beoordeling van de milieu- en gezondheidseffecten te maken indien de afvalproducent weet heeft of kan vermoeden dat er niet-genormeerde verontreinigingen in de afvalstof aanwezig zijn. Bovendien zijn er nog verdere aanpassingen in VLAREMA nodig vooraleer de informatiefiche kan worden ingevoerd (bv. de indeling in risicoklassen). Het is vooralsnog dus onduidelijk vanaf wanneer de informatiefiche gebruikt zal kunnen worden.

Uitwerking van boerderijcompostering (in samenwerkingsverband)

In VLAREMA 9 wordt verdere invulling gegeven aan het begrip ‘boerderijcompost’.

Beoogde grondstof

Herkomst en omschrijving

Boerderijcompost

Compost verkregen uit een composteringsproces dat op het bedrijf plaatsvindt waarbij bedrijfseigen plantaardige organische restproducten, al dan niet vermengd met bedrijfseigen stalmest, gecomposteerd worden. De boerderijcompost wordt op de bedrijfseigen landbouwgronden gebruikt.

Boerderijcompost, geproduceerd in een samenwerkingsverband als vermeld in artikel 3, §5, 3°, van het Mestdecreet

Verkregen uit een composteringsproces waarbij plantaardige organische restproducten, al dan niet vermengd met stalmest, gecomposteerd worden.

Boerderijcompost geproduceerd in een samenwerkingsverband zal jaarlijks bemonsterd en geanalyseerd moeten worden door een erkend labo op de parameters die ook voor andere compost gelden.

Het nieuwe VLAREMA verduidelijkt dat boerderijcompost van puur eigen stromen die gebruikt wordt op bedrijfseigen landbouwgronden niet moet voldoen aan de verplichting om jaarlijks te worden bemonsterd en geanalyseerd door een VLAREL-erkend labo.

Bedrijven met een landbouwnummer inclusief natuurbeheerder kunnen anderzijds samenwerken in een samenwerkingsverband om hun plantaardige organische restproducten, stalmest en/of maaisel te composteren. Deze boerderijcompost kan gebruikt worden door één of meer deelnemers van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is beperkt tot maximaal drie deelnemers. Zo stelt VLAREMA 9 dat naast groen- en gft-compost ook ‘boerderijcompost geproduceerd in een samenwerkingsverband zoals omschreven in artikel 3, §5,3° van het Mestdecreet en eindmateriaal van de biologische behandeling van organisch-biologische afvalstoffen’ dient te worden geproduceerd in een vergunde inrichting voor de biologische verwerking van organisch-biologische afvalstoffen die beschikt over een keuringsattest. Er zal een aangepast kwaliteitsopvolgingssysteem worden opgelegd en dit wordt uitgewerkt via het Algemeen Reglement van de Certificering.

Gebruik van houtsnippers als bodemverbeterend middel/meststof of als bodembedekker

Met deze aanpassingen in het VLAREMA werden twee doelstellingen beoogd:

  • Enerzijds het faciliteren van het inbrengen van houtsnippers die afkomstig zijn van beheerresten op landbouwpercelen – in lijn met praktijken in andere landen en pogingen om ook in Vlaanderen het bodemkoolstofgehalte te verhogen - getuige ook de ecoregeling ‘Verhogen van het organisch koolstofgehalte van bouwland’ (Vlaams GLB 2023-2027).
  • Anderzijds wil men de voorwaarden harmoniseren en wettelijk verankeren voor het aanbieden van houtsnippers als bodembedekker door lokale besturen en private bedrijven – waarmee dus de “Omzendbrief betreffende de kwaliteit van houtsnippers voor gebruik als mulchmateriaal” van 26 mei 2004 komt te vervallen.

Wanneer landbouwers houtsnippers gebruiken (als bodembedekker en vervolgens) door onderwerken als bodemverbeterend middel/meststof, moet er voldaan worden aan bepaalde voorwaarden zoals sinds VLAREMA 9 opgenomen in bijlage 2.2:

Beoogde grondstof

Herkomst en omschrijving

Houtsnippers

Afkomstig van specifiek houtig materiaal

Hierdoor is een grondstofverklaring, mits voldaan aan voorwaarden van VLAREMA, niet meer vereist.

De houtsnippers moeten geproduceerd zijn uit hout en schors die vrij zijn van plagen, invasieve soorten en van besmettelijke plantenziekten. Ze mogen niet afkomstig zijn van

  • aanleg en onderhoud van tuinen, meer bepaald afval dat gras, bladeren, naalden en haagscheersel bevat,
  • recyclageparken en afvalverwerkende bedrijven, uitgezonderd de zeefoverloop groter dan 40 mm, van groencompostering die beschikt over een geldig keuringsattest voor groencompost,
  • bouw -en sloopactiviteiten, verpakkingen en houtverwerkende industrie,
  • gebieden met verontreinigde bodems (al dan niet gesaneerd middels fytoremediatie),
  • gebieden of producenten gelegen buiten het Vlaams gewest,
  • het beheer van vegetaties en kleine landschapselementen die niet voldoen aan de maatregelen in uitvoering van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

Houtsnippers mogen ondergewerkt worden in landbouwgrond die in actief gebruik is voor landbouwactiviteiten. In afwachting van het onderwerken mogen de houtsnippers op die landbouwgrond worden toegepast als bodembedekker. Deze houtsnippers dienen te voldoen aan een minimaal organische stofgehalte van 80% (ds) en aan minimale verhoudingen C/N (50) en C/P (500). Met deze koolstof/nutriënt-verhoudingen wil de regeling voorkomen dat houtsnipperstromen worden ingezet die te snel afbreken (lage C/N verhouding) of die te veel stikstof of fosfor aanbrengen op landbouwgrond. De benodigde analyses zijn bepaald per volume houtsnippers en in functie van de grootte van het landbouwperceel:

  • per volume van 40 kubieke meter houtsnippers bij aanbrengen op een perceellandbouwgrond met een maximale oppervlakte van 1 hectare,
  • per volume van 100 kubieke meter houtsnippers bij aanbrengen op een perceel landbouwgrond met een oppervlakte van meer dan 1 hectare.

De vorige VLAREMA verbood het gebruik van rechtstreeks op groenten of fruit aangebrachte stickers ‘tenzij de informatie op de sticker functioneel of wettelijk verplicht is of tenzij de stickers gecertificeerd (zijn) als thuiscomposteerbaar’. In laatste jaren is gebleken dat er geen thuiscomposteerbare stickers beschikbaar zijn. Ook leidden de geformuleerde uitzonderingen inzake wettelijkheid en functionaliteit tot onduidelijkheid of ontwijkmogelijkheden voor het verder gebruik van niet-composteerbare stickers.

Na breed sectoroverleg (1) werd overeengekomen om op korte termijn de verplichting op het gebruik van industrieel composteerbare stickers te introduceren. In VLAREMA 9 staat nu: ‘Het is verboden om stickers rechtstreeks aan te brengen op groenten en fruit, tenzij de stickers industrieel composteerbaar of thuiscomposteerbaar zijn’. Het uiteindelijke doel van het sectoroverleg, waaraan ook Vlaco deelneemt, blijft het stickervrij verhandelen.


Rapporteringsverplichting (MATIS) en conformiteit met inhoud van afvalstoffen-/grondstoffenregisters.

Het materialeninformatiesysteem (MATIS) is een databank voor afvalstoffen, die OVAM de mogelijkheid moet geven beter te rapporteren aan de Europese Unie in het kader van de Europese afvalstatistiekverordening.

De partijen die in Vlaanderen gegevens moeten aanleveren via MATIS zijn o.a. de

  • handelaars of -makelaars (IHM’s) van andere afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die ze in het Vlaamse Gewest inzamelden,
  • gemeentelijke overheden of intercommunale afvalverenigingen aangaande de huishoudelijke afvalstoffen en daarmee vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die door hen, in hun opdracht of op hun grondgebied ingezameld zijn,
  • en exploitanten van een vergunde inrichting voor het verwerken van afvalstoffen aangaande de door hen geproduceerde grondstoffen.

In functie van deze verplichte kwartaalmeldingen via MATIS worden in VLAREMA tot slot de format van de achterliggende ‘registers’ gewijzigd en aangevuld die moeten worden bijgehouden door afvalstoffenproducenten van bedrijfsafvalstoffen, inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of makelaars (IHM’s), de gemeentelijke entiteiten die met afvalstoffenbeheer belast zijn, afvalstoffenverwerkers, grondstoffenproducenten en grondstoffengebruikers.

Verschillende geregistreerde en/of van rechtswege geregistreerde IHM’s kunnen, tot slot, samenwerken om een afvalstof in te zamelen en naar een vergunde verwerker af te voeren. In dat geval dienen zij contractueel vast te leggen welke IHM zal instaan voor de wettelijke verplichtingen van de IHM.

Toegankelijkheid en uitwisseling van digitale afvaltransportdata

Alle digitale identificatieformulieren en logbestanden van reeds gestarte afvaltransporten moeten toegankelijk zijn voor de OVAM, de toezichthouders en andere bevoegde inspectiediensten. Verder moeten de gegevens over afgeronde transporten op verzoek van de OVAM uitgewisseld worden met het materialeninformatiesysteem (MATIS) van de OVAM. Deze aanpassingen in het VLAREMA doelen op een effectief en efficiënter zicht, tracering en handhaving van het transport (en de verwerking) van afvalstoffen.

Kortere termijn voor melding non-conformiteit door grondstoffenproducent

De termijn waarbinnen de grondstoffenproducent een non-conformiteit van de grondstof moet melden aan de toezichthoudende overheid, is ingekort van zeven kalenderdagen naar één werkdag. De reden hiervoor is om de toezichthouders de mogelijkheid te bieden sneller op te treden om mogelijke milieuschade door het verder gebruik van de niet conforme grondstof te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken, door bijvoorbeeld het opleggen van veiligheidsmaatregelen.

Laatste aanpassingen aan VLAREMA op ministerraad 26/1/2024

Ultieme ‘technische optimalisaties’ van VLAREMA werden nog besproken en goedgekeurd op de ministerraad van 26/1/2024 en treden in werking op 1/5/2024. Zo gaat het onder andere over:

  • verplichtingen inzake (zesmaandelijkse) bemonstering en analyse van zuiveringsslib in functie van het gebruik als bodemverbeteraar of meststof,
  • verplichting tot het conform opstellen van een code van goede praktijk (OVAM) van een beoordeling van de milieu-/gezondheidseffecten indien bij de informatiefiche een afvalstofproducent weet heeft of kan vermoeden dat er niet-genormeerde verontreinigingen (andere dan in VLAREMA bijlage 2.3.1) in zitten,
  • nieuwe afwijking mogelijk inzake het verplicht apart houden en inzamelen van bedrijfsafvalstromen: onder bepaalde voorwaarden kunnen o.a. keukenafval en etensresten en levensmiddelenafval, al dan niet verpakt wél in een zelfde inzamelrecipiënt samengevoegd worden,
  • wijziging van de format van het identificatieformulier dat een (afval)vervoerder moet bij zich hebben,
  • aanpassing inzake welke driemaandelijks MATIS-data dienen gerapporteerd te worden.

 


(1) In februari 2022 werd een protocol ondertekend door Fresh Trade Belgium, Verbond Belgische Tuinbouwveilingen, Boerenbond, Unizo, Comeos, Vlaco vzw, Belgian Biopackaging en de OVAM met als centrale doelstelling te streven naar stickervrije groenten en fruit.